Rubriekpodcast

Beplanting als uitgangspunt voor een tuinontwerp met Jessie Straathof

In deze aflevering gaan we in gesprek met Jessie Straathof, tuinontwerper en kweker van biologische vaste planten. In issue #9 van MAY & JUNE magazine kregen we een inkijkje in haar waanzinnige tuin in Almere Oosterwold. In deze podcast gaan we in op het maken van een groene buitenruimte en het combineren van de juiste beplanting. Want hoe maak je jouw tuin zo groen mogelijk zonder de praktische functies van een tuin te verliezen?


Lees je deze podcast liever? Hieronder vind je een geschreven versie op basis van de podcast. Let op: het is geen letterlijk transcript, maar een samenvattend verhaal. In de podcast hoor je veel meer praktische tips en kennis.

Volgens Jessie is beplantingsontwerp veel meer dan aankleding: “Het is alsof je schildert met een medium dat elke dag een beetje anders doet.” Ze pleit voor een radicalere benadering: begin bij het groen in plaats van de zitplek. “Ik offer liever zitruimte op voor beplanting dan andersom,” zegt ze.

De manier van kijken

Als ontwerper ontwikkel je een manier van kijken. Jessie legt uit dat ze vaak al een idee heeft van het ontwerp na het eerste bezoek aan de klant, nog vóór de offerte. Ze let dan vooral op lichtval. “Ik probeer zonlicht te vangen,” vertelt ze. Licht dat van de verkeerde kant komt, kan kleuren dof maken. "Witte bloemen of fijne grassen doen het goed met tegenlicht, maar kleuren werken dan niet.” Voor Jessie is schaduwbeplanting een favoriet. “Bladstructuren, textuur – daar kun je zoveel sfeer mee maken,” zegt ze. Ze noemt Epimediums en Rodgersia als voorbeelden van pareltjes voor de schaduw. Mensen denken vaak dat schaduw een beperking is, maar Jessie vindt het juist een kans. “Ik snap niet dat mensen teleurgesteld zijn als ze een schaduwtuin hebben.”

Beplanting als oplossing

Groen moet volgens Jessie meerdere functies dienen. "Een boom of een meerstammige heester kan inkijk verminderen. Beplanting kan een warmtepomp verbergen of een pad begeleiden.” Ze gebruikt het begrip ‘centrifugetuin’ om een gazon met border eromheen te beschrijven. “Alles wordt naar de rand geslingerd. Ik draai dat liever om.” Veel mensen kiezen volgens haar voor rechte lijnen en veel zicht op fietsen, containers of een parasol met zware voet. Jessie stelt dan liever voor: “Waarom geen boom voor schaduw in plaats van een parasol?”

Volume en massa

In een tuinontwerp begint Jessie bij volume. “Ik wil zeker twee derde van het grondvlak vullen met beplanting,” zegt ze. Ook in de hoogte wil ze massa maken: “Driedimensionaal denken is essentieel.” Dat schrikt sommige mensen af, maar Jessie gelooft in een groen en vol beeld. “Soms moet je mensen even uit hun comfortzone trekken.” Ze geeft klanten vaak meer beplanting dan ze verwachten: “Ik gebruik meestal acht tot twaalf planten per vierkante meter. Hoe dichter op elkaar, hoe minder ruimte voor onkruid.” Ook qua soorten kiest ze voor variatie. “In kleine tuinen kleine groepen, in grote tuinen grotere vlakken.”

Veranderen, verbeteren, combineren

Jessie verandert zelf haar tuin voortdurend. “In het najaar zie je het best wat er mist. Dan kijk ik wat ik eruit wil halen en waar iets nieuws past.” Ze noemt planten zoals Persicaria en siergrassen die snel groot worden en waar je gerust delen van kunt weghalen. Op de vraag hoe je bestaand en nieuw kunt combineren, zegt ze: “Vul gaten op met iets dat past bij wat je al hebt. Gebruik grotere planten of pot zelf iets op. En maak foto’s van plekken waar je niet tevreden over bent, niet alleen van de mooiste stukken.”

Structuur en ritme

In beplanting gebruikt Jessie vaak het principe van ‘pillers, fillers en spillers’.

  • Pillers zijn rechtopstaande planten of heesters, zoals Veronicastrum of kogeldistels.
  • Fillers zijn vullende planten van zo’n 30 tot 60 cm hoog, zoals siergrassen.
  • Spillers zijn bodembedekkers of laagblijvers zoals tuin-geraniums.

Ze houdt ook van weefplanten, zoals Gaura of Euphorbia’s: “Die groeien luchtig, kunnen tussen andere planten staan en zaaien zich makkelijk uit.”  Ze noemt combinaties als Persicaria met witte schermbloemen zoals Selinum wallichianum als voorbeelden van beplanting die voor haar werkt: “Verticaal met transparant. Ik hou van lichtvangers.”

Wat moeten mensen vooral niet meer doen volgens Jessie?  In het tuincentrum één bloeiend plantje kopen en dat dan ergens neerzetten. Na drie weken is het uitgebloeid, en dan zijn ze teleurgesteld en doen ze niks meer met hun tuin.”  Koop dus meer van één soort, maak groepjes en herhaal combinaties. “En laat je niet verleiden door alleen felle kleuren. Zorg voor balans.” Jessie’s belangrijkste boodschap is duidelijk: durf groen de hoofdrol te geven, werk met massa, denk in lagen en experimenteer – vooral in je eigen tuin. Zo maak je niet alleen een biodiverse ruimte, maar ook een plek waar jij zelf van opbloeit.

Toon reacties

Leave a comment