In deze aflevering gaan we in gesprek met Simon Eurlings, ook wel bekend onder de naam De Moestuinman. Op Instagram heeft hij meer dan 75.000 volgers met wie hij zijn kennis en praktische tips deelt om aan de slag te gaan met moestuinieren. In maart bracht hij zijn eerste boek uit met als titel ‘Iedereen kan moestuinieren’. Het is een boek voor kinderen vanaf 7 jaar. Want jong geleerd, is oud gedaan.
Lees je deze podcast liever? Hieronder vind je een geschreven versie op basis van de podcast. Let op: het is geen letterlijk transcript, maar een samenvattend verhaal. In de podcast hoor je veel meer praktische tips en kennis.

Simon, beter bekend als de Moestuinman, reist drie uur vanuit Heerlen naar het gesprek. “Je moet er wat voor over hebben,” zegt hij met een glimlach. Hoewel hij uit Zuid-Limburg komt, zou je dat aan zijn uiterlijk niet zeggen. “Ik denk dat mensen bij een foto denken dat je een Amsterdammer bent.”
Tijdens de coronapandemie vond Simon onverwacht zijn passie. Ooit werkzaam in sales en marketing, raakte hij verveeld tijdens de lockdown. “Ik had wat zaadjes, gooide die in een bakje en werd verslaafd,” vertelt hij. Die eerste stap leidde tot een Instagramaccount vol moestuinfouten en -grapjes, een lokaal populair plantjesruilpunt en uiteindelijk een groeiend publiek. “Mensen kennen me nu eerder als Moestuinman dan als Simon.”
Wat hem drijft, is het plezier dat kinderen beleven aan tuinieren. “Ze kunnen zich nog echt verwonderen. En als je jong leert zorgen voor een plantje, leer je ook zorgen voor de aarde.” Inmiddels werkt hij zo’n 50% van zijn tijd op scholen. Daar legt hij moestuintjes aan, geeft klimaatlessen en organiseert allerlei natuuractiviteiten. “En als het winter is en er niks groeit, maken we bijvoorbeeld egelhuisjes of vogelbollen.”
Zijn nieuwe boek is een praktische handleiding voor kinderen (en volwassenen) om te leren moestuinieren. “Het is geschreven voor kinderen, maar ouders, opa’s en oma’s kunnen er ook mee aan de slag. Van zaaien tot koken met je oogst. En met flauwe grapjes voor de grote mensen.” Het boek moet kinderen verleiden tot buiten zijn, en weg van het scherm. “Het is niet de bedoeling dat ze erin blijven lezen, maar dat ze naar buiten gaan.”
Op de vraag hoe je kinderen echt betrekt bij de moestuin, zegt Simon: “Zaadjes zaaien is leuk, maar het onderhoud is de uitdaging. Dus vertel ik ze: het geheime ingrediënt is liefde. En liefde betekent: regelmatig kijken, water geven, zorgen.” Kinderen zijn snel enthousiast als ze resultaat zien. “Na twee weken komen ze trots terug: ‘kijk, het is gegroeid!’”
Toch zijn er ook hobbels. Niet ieder kind vindt het meteen leuk. “Sommigen zeggen: moeten we weer naar buiten? Maar als ze eenmaal bezig zijn, zijn het vaak juist de meest onrustige kinderen die het hardst werken.” Volgens Simon is dat niet vreemd. “Buiten zijn is goed voor hun hoofd. En ze leren ongemerkt. Ze denken dat ze niet leren, maar doen het toch.”
Hij ziet ook hoe belangrijk het is dat kinderen leren waar voedsel vandaan komt. “Er zijn kinderen die denken dat aardappels aan bomen groeien. Of dat kipnuggets niets met kip te maken hebben.” Zelf telen, proeven, ontdekken: het maakt abstracte begrippen tastbaar. “Als een kind zegt: ik lust geen courgette, maar deze wel want die is van mij — dan weet je dat het werkt.”
Voor thuis adviseert hij klein te beginnen. “Een vierkante meter moestuin is genoeg. Zaai samen, kijk elke dag even. Maak er een momentje van. En laat het kind helpen bij alles: zaaien, onkruid wieden, beestjes zoeken, oogsten én koken.” Voor wie denkt dat kinderen niets willen eten: “Je hoeft het niet op te eten, maar wél te proeven. En als het echt vies is, mag je het uitspugen.”
Hij benadrukt het belang van zelf zaaien. “Je kunt plantjes kopen, maar als je alleen dat doet, sla je de verwondering over. Het mooiste is dat je samen elke dag kijkt: is er iets gegroeid?” En ja, ook mislukkingen horen erbij. “Soms gaat het mis door slakken of droogte. Dat is niet erg, dat is ook een les. Dan kopen we een plantje bij.”
Ouders spelen een belangrijke rol, zegt Simon. “Je moet er wel zelf zin in hebben. Maar als het eenmaal begint te kriebelen, raak je vanzelf enthousiast. Het is magisch dat je iets in de grond stopt en dat daar iets uit groeit.” Om te zorgen dat een moestuin niet eindigt als een vergeten bak in de hoek, adviseert hij het seizoen bewust af te sluiten. “Leg er bladeren op, zeg: de tuin gaat slapen. En in het voorjaar begin je opnieuw.”
Op scholen merkt hij het verschil. “Kinderen die eerder alles vies vonden, zoeken nu wormen. Drukke kinderen worden rustig. En thuis nemen ze slakken mee in hun jaszak. Dan weet je: er is iets veranderd.”
Wat hij hoopt dat zijn boek teweegbrengt? “Ik hoop dat kinderen naar buiten willen. Dat ze ontdekken dat het leuk is, dat ze plezier maken, verwondering ervaren. En als het een eerste stap is naar meer liefde voor natuur, dan is dat prachtig. Eigenlijk wil ik gewoon zaadjes planten, die uitgroeien tot een bos.”
