Rubriekpodcast

Verwerk je groenafval tot compost met Emiel de Kruijff van de Wormenboerderij

In deze aflevering van de podcast duiken we in de wereld van composteren – met wormen! Te gast is Emiel de Kruijff, de bedenker van de Wormenboerderij. Hij ontwikkelde een toegankelijke manier om van je gft-afval waardevolle compost te maken met behulp van wormen, én hij weet helder uit te leggen hoe je daar zelf mee aan de slag kunt. We praten met Emiel over hoe je je eigen groenafval kunt omzetten in voeding voor je tuin, waarom composteren minder ingewikkeld is dan je denkt, en welke praktische stappen je vandaag nog kunt zetten.

Lees je deze podcast liever? Hieronder vind je een geschreven versie op basis van de podcast. Let op: het is geen letterlijk transcript, maar een samenvattend verhaal. In de podcast hoor je veel meer praktische tips en kennis.

We bespreken waarom composteren voor veel mensen een ingewikkeld imago heeft. “In theorie is het simpel, maar in het eerste jaar loopt iedereen wel een keer tegen problemen aan, zoals stank of ontsnapte wormen,” legt Emiel uit. Composteren is een taak die soms wat lastig kan zijn, zeker in het begin. Maar zodra je weet hoe je problemen oplost, kun je er je leven lang profijt van hebben. “Ga gewoon starten en laat je niet ontmoedigen als het een keer misgaat,” is zijn advies.

Een belangrijk punt is motivatie: waarom zou je composteren? Emiel noemt twee hoofdredenen: “Je vindt het belangrijk om iets met je afval te doen en iets circulairs te maken, of je wilt goede compost voor je moestuin om bodemleven en biodiversiteit te stimuleren.” Hij benadrukt dat gescheiden GFT-afval weggooien naar de gemeente ook een optie is, maar waarschuwt dat dit niet altijd perfect verloopt. “Als er teveel rotzooi bij zit, wordt het alsnog verbrand.”

Zelf composteren heeft grote voordelen. “Het allergrootste pluspunt is dat je de beste kwaliteit compost kunt maken. Je hebt zelf in de hand wat erin gaat en dat bepaalt de voedingsstoffen in je bodem,” zegt Emiel. Compost zorgt voor meer voeding, betere wateropslag in de bodem, en planten worden gezonder en minder vatbaar voor ziekten door het bodemleven, zoals bacteriën en schimmels.

Goede compost bestaat uit twee aspecten: de voedingsstoffen zoals stikstof, fosfor en kalium, en het bodemleven dat die voedingsstoffen toegankelijk maakt voor plantenwortels. Zonder die micro-organismen blijft voeding grotendeels onbruikbaar. Emiel benadrukt dit belang van levend bodemleven in compost.

Dan kijken we naar de verschillende manieren van composteren. Emiel onderscheidt vier methoden: koud composteren (een hoop of bak waar het langzaam gebeurt), warm composteren (met thermocompostbakken die het proces versnellen), vermicomposteren (met wormen in een wormhotel), en bokashi (fermenteren zonder zuurstof).

Welke methode is het makkelijkst? “Voor mensen zonder tuin raad ik bokashi of wormencomposteren aan,” zegt Emiel. Bokashi werkt door afval in een emmer te fermenteren met een mix van micro-organismen. Het resultaat is nog niet helemaal verteerd, maar wordt daarna in de bodem verder afgebroken. Bokashi kan bijna alles aan, ook vlees en vis, wat bij wormen niet wordt aangeraden.

Een wormhotel is vaak een bak met meerdere lagen. Daarin wonen compostwormen die je het beste kunt herkennen als Eisenia hortensis en Eisenia fetida. Ze verwerken ongeveer hun eigen gewicht aan GFT-afval per week. Het is belangrijk een goede mix te hebben van ‘groen’ en ‘bruin’ materiaal. Groen is nat en stikstofrijk zoals keukenafval en tuinafval, bruin is droger, houtachtig materiaal zoals stro, papier of karton. Die mix voorkomt stank en rot.

Veel beginners maken de fout te veel groen en te weinig bruin te gebruiken. Emiel adviseert om in de herfst en winter een voorraad bruinafval aan te leggen, bijvoorbeeld versnipperd karton en papier. “Dat karton kun je heel goed versnipperen, zelfs golfkarton uit dozen, als je maar oplettend bent dat er geen plastic tape of onveilige inkt op zit.”

Wat wormen betreft: ze gedijen het beste tussen 10 en 25 graden. In de winter kun je het hotel beter binnen zetten, want bij vorst worden ze inactief of kunnen ze zelfs sterven. In de zomer kan de temperatuur en droogte ook problemen geven, want wormen ademen via hun huid en hebben vocht nodig.

Als je meer ruimte hebt, is een gewone compostbak of compostoop een optie. Die is vooral geschikt voor grotere hoeveelheden tuinafval. Ook hier geldt: een goede verhouding van groen en bruin materiaal, en regelmatig omkeren om zuurstof toe te voegen, versnelt het proces. Koud composteren duurt lang, soms tot drie jaar, en daarom gebruiken mensen vaak meerdere bakken naast elkaar om verschillende stadia van compost te scheiden.

Omkeren zorgt voor extra zuurstof en daarmee een sneller composteerproces. Bij wormenhotels is dat niet nodig omdat wormen zelf gangetjes graven. Bij bokashi ook niet, want dat werkt zonder zuurstof.

Warm composteren is de snelste methode: in twee tot drie maanden heb je compost. Dit kan met thermocomposters van zo’n 200 liter. In zo’n warme bak kan ook alles aan afval, zoals onkruid, vlees en vis, omdat bij hoge temperaturen (rond 60 graden) onkruidzaden en ziekteverwekkers worden gedood.

Maar warm composteren heeft ook nadelen. De bakken zijn duurder (vanaf 200 euro) en de hoge temperatuur doodt veel bodemorganismen. Daardoor is het compostleven minder divers dan bij koud composteren of wormencompost. Emiel laat zien dat het verstandig is om de warme compost daarna even uit te spreiden en de bodem te laten aanvullen met bodemleven.

Hij noemt ook compostthee als een manier om bodemleven te verspreiden: “Je neemt een handje goede compost, doet dat in 10 liter water, roert goed en laat het staan. Zo krijg je bacteriën en schimmels in vloeibare vorm, die je over je tuin kunt uitspreiden.”

De meest voorkomende beginnersfout bij warm composteren is te veel groenafval en te weinig bruin, waardoor het te nat en plakkerig wordt en het proces stagneert. “Dan gaat het rotten en stinken,” aldus Emiel. Papier en karton zijn hier weer heel nuttig om vocht op te nemen.

Waarom is Emiel zo gepassioneerd over composteren? “Ik was bezig met groene gewoontes zoals plantaardig eten, reizen met de trein, vintage kleding kopen. Composteren paste daar ook bij. Wat me vooral raakte, zijn de cijfers van Milieu Centraal: een gemiddelde Nederlander produceert 150 kilo restafval per jaar, daarvan is een derde GFT. Dat GFT wordt vaak bij het restafval gegooid en verbrand, terwijl het een enorme bron is van organisch materiaal dat terug moet naar de bodem.”

Hij benadrukt het belang van organisch materiaal voor de bodem. “De bodem bestaat vooral uit steen en anorganisch materiaal. Maar een klein percentage organisch materiaal maakt het verschil tussen een woestijn en een levend bos. Organisch materiaal voedt het bodemleven dat planten laat groeien, en daarmee ons ook.”

Financieel gezien loont het ook. “Je hoeft compost niet meer te kopen, je kunt het zelf maken en daarmee geld besparen.” Daarnaast benadrukt hij het plezier van buiten zijn. “Wie wordt er nou niet gelukkig van om actief bezig te zijn in de buitenlucht?”

Tot slot moedigt hij iedereen aan: “Ga ervoor. Het is een kleine stap met een grote impact. Maak compost, geef je bodem voeding, help de natuur een handje.”

Zo sluit de podcast af met een duidelijk en praktisch overzicht van composteren. De vier methoden (koud, warm, wormen, bokashi) zijn alle vier bruikbaar afhankelijk van je situatie. De belangrijkste tips zijn goede verhoudingen groen en bruin, voldoende zuurstof, en niet ontmoedigd raken bij fouten.

Dank aan Emiel voor het delen van zoveel bruikbare kennis. Hopelijk gaan luisteraars na deze aflevering aan de slag met hun eigen compost, voor een gezondere tuin en een beter milieu.

Toon reacties

Leave a comment