Wie May & June op Instagram volgt weet misschien wel dat er in mijn straat hard gewerkt is aan het vernieuwen van het groen. Na de aanleg viel me iets op: er werden massa's van dezelfde soort struiken en planten aangeplant. Grote vakken vol met Viburnum opulus.
En die massa's dezelfde beplanting - dat is helaas een probleem. In de landbouw wordt dit monocultuur genoemd.
Dit is wat Wikipedia zegt over het begrip 'monocultuur':
Monocultuur betekent dat op hetzelfde stuk grond altijd hetzelfde gewas verbouwd wordt. Er vindt geen vruchtwisseling plaats.
De term wordt dus met name in de landbouw gebruikt, vanaf de tijd dat we 200 jaar geleden een 'agrarische revolutie' meemaakten en kunstmest en machines werden uitgevonden om de landbouw makkelijker te maken. Maar in het 'wild' is de term ook relevant.
Monocultuur is eigenlijk een manier van makkelijk verbouwen, of het nu gewassen zijn of bomen of vaste planten. Gemak is de grootste factor, en gemak krijg je door zo min mogelijk verschillende dingen te doen zodat je het werkproces kunt stroomlijnen.
Daarom is het dus ook iets dat je in het landschap of in het plantsoen tegenkomt: welke struiken zijn bijna onderhoudsvrij? Die zetten we en masse in het gemeentegroen, dan blijft het benodigde budget voor getrainde plantsoenwerkers klein. Welke bomen worden groot maar geven weinig overlast bij storm? Dan zetten we die en masse langs de weg, zoals eiken.
Iets anders dat Wikipedia er over zegt is dit:
Een nadeel van een monocultuur is het eenzijdig uitputten van de bodemvruchtbaarheid als er niet bemest wordt. Daarnaast kunnen plantenziekten zich makkelijker ontwikkelen in het gewas, waardoor meer gewasbeschermingsmiddelen moeten worden ingezet.
Waarom zijn we verbaasd over de invasie van de eikenprocessierups?
Waarom vinden we het gek dat er zoveel chemicaliën nodig zijn als alle natuurlijke vijanden van aaltjes, mijt en vliegjes worden verwijderd?
Intussen ontstaat er een trend die vergelijkbaar is met de plantsoenen vol Viburnums-- moderne tuinen vol siergrassen.
Ik zie tuinen met vakken vol hortensia's, allemaal op een rij, allemaal dezelfde soort, gemengd met lampenpoetsergras. Op zichzelf niets mis met een hortensia of Pennisetum, maar op deze manier is het eigenlijk monocultuur op kleine schaal. De natuur heeft keihard diversiteit nodig, en als je je tuin beplant met één of twee soorten struiken of planten is die diversiteit ver te zoeken. Hetzelfde geldt voor bomen. Drie platanen in je tuin is beter dan nul platanen, maar het zijn nog steeds alleen maar platanen. Snappez-vous? We hebben variatie nodig. Een boom die bloesem geeft, een boom met bessen of appeltjes, een boom met groot blad voor veel zuurstof, een boom voor vogels om in te nesten.
Tuinen met allemaal vakken vol hortensia's of siergrassen ogen modern, maar de natuur heeft er veel minder aan dan een tuin met tientallen soorten planten en bomen. Ik vind die moderne tuinen soms heus wel iets hebben, maar je kunt nog steeds een moderne tuin hebben wanneer je veel meer variatie aanbrengt.
Kijk je tuin eens rond, hoeveel variatie heb je? Is er in elk seizoen iets te 'eten', voor dieren, voor insecten? Hoe meer, hoe beter!
Dit is wat je kunt doen om je tuin diverser te maken:
+ Zorg voor minimaal 3 soorten (kleine) bomen in de tuin, allemaal met een andere piek qua bloesem of vrucht.
+ Voeg wintergroene struiken toe, liefst die ook nog een bloeimoment hebben, zoals Myrtus communis, Camellia, Beuk (niet als haag maar als struik of boom), Viburnum opulus of Viburnum burkwoodii.
+ Zorg voor bodembedekkende planten, die houden de grond gezond en geven bedekking in de winter.
+ Varieer in de soorten beplanting in je borders, dus zowel vroegbloeiers als laatbloeiers. Vroege bloeiers zijn bijvoorbeeld Geum, Akelei, Geranium, Lupine, bepaalde Salvia's, en laatbloeiers zijn Anemone, Asters, Persicaria amplexicaulis (Duizendblad) en Kalimeris (Japanse aster), maar ook sommige rozen en clematis gaan tot laat door, en uiteraard dahlia's en plukbloemen.
+ Stop (bio) bollen in de grond! Liefst de stinzen soorten omdat die voeding geven aan de eerste insecten. In het boek 'Alles over Bloembollen' lees je er meer over.
Het allerbelangrijkste is dat een moderne tuin met een groot gazon en vakken vol siergrassen wel beter is dan een tegeltuin, maar nog steeds te weinig oplevert voor de natuur. Als je een wilde tuin vol diversiteit in bomen, struiken en beplanting kunt creëren, bouw je je eigen micro ecosysteem in de tuin. Daar is ruimte voor allerlei soorten dieren en bodemleven, wat het alleen nog maar leuker maakt, zowel voor jou als voor al die dieren.
Wil je nog meer leren over vaste planten in je tuin? Koop dan het 'Handboek voor de bloementuin', waarin je van A tot Z leert hoe beplanting de tuin op alle manieren kan versterken. Judith deelt welke planten, heesters en bomen je per seizoen kunt toevoegen aan de tuin, maar ook welke rol deze beplanting vervult in een border. Zonder het te ingewikkeld te maken laat Judith je zien hoe je een beplantingsplan maakt waar in elk seizoen iets te beleven is, om al deze planten vervolgens te combineren tot een droomborder.
Comments
goede woorden, fijne foto’s, inhoudelijk sterk: dat heet stijl!