Veel soorten vogels in de buurt, dat zegt iets over de wijk waarin je woont. Hoe meer vogels, hoe groter de kans dat jij je in een groene en gezonde omgeving bevindt. Volgens een Duits onderzoek blijkt dat vogels garant staan voor een instant geluksgevoel. Nestel je dit weekend daarom met een kop dampende thee én een vogelgids bij het raam. Met een half uurtje kijken en tellen help je de Vogelbescherming ook nog eens met de Nationale Vogeltelling.
Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat – en zelfs midden in de nacht – is het een komen en gaan van allerhande gevleugelde vrienden in, rondom en boven de tuin. Pas als je je er bewust van bent, zie je hoeveel het er eigenlijk zijn. Hoe leuk is het te herkennen welke soorten je ziet en hoort? Maar welke vogels kun je in je tuin verwachten, dat verschilt per provincie. De top 5 bestaat uit de koolmees, pimpelmees, ekster, huismus en merel. Andere vogels die je vaak ziet zijn bijvoorbeeld de kauw, roodborst, Turkse tortel, houtduif, heggenmus en zwarte kraai. We beschrijven de top 5, zodat jij ze straks kunt herkennen. Lees maar mee.
Koolmees
De onderzijde van de koolmees is geel met in het midden een zwarte streep. De kop is glanzend zwart, aangevuld met witte wangetjes. De bovenkant van de vleugels is mosgroen. Het gezang is ritmisch en klinkt als een fietspomp. Dit vogeltje broedt in bosrijke gebieden, parken en in tuinen. De voorwaardes zijn: nestgelegenheid en voedsel. En dan het liefst rupsen, zaden (zoals zonnebloempitten) en beukennootjes. Legt een koolmees een ei, dan is het wit met rode vlekken. Met een vogelhuisje waarvan de ingang zo groot is als een 2-euromunt, verwelkom je gegarandeerd een koolmees in je tuin.
Pimpelmees
Een pimpelmees herken je heel eenvoudig. Dit inheemse vogeltje heeft veren in verschillende tinten geel en blauw. Het kopje is helderblauw. Een pimpelmees is een typische tuinvogel en staat jaar na jaar in de Top-10 bij de vogeltelling. Het vogeltje broedt het liefst in boomholtes, maar in een vogelhuisje kom ‘ie ook. Zorg dat je het huisje na het broedseizoen schoonmaakt of vervangt, het zit dan vol parasieten die voortplanting in de weg kunnen staan. Van zonsopkomst tot zonsondergang zijn ze in de winter op zoek naar voedsel. Ze zijn dol op vetbollen en eten het liefst ondersteboven. De zang van een pimpelmees is schel, helder en hoog op de toonladder.
Ekster
Een ekster is iets minder schattig als kleine meesjes en mussen, maar staat bekend om haar mooiheid. Van een afstand lijkt de vogel alleen zwart met wit, maar als je beter kijkt zie je een goudgroene of blauwe glans op de veren schitteren. Het nest van een ekster is een halve meter in doorsnede en dat is best heel groot. Je herkent het met name aan de takken die boven het nest zijn bevestigd. Uit bescherming voor de jongen bouwt deze slimme vogel een dakje. De eksters eten eieren en - heel wreed - jonge vogels. Gelukkig weten de kleine zangvogels hun nesten steeds beter te verbergen, waardoor de jongen gespaard blijven. En met wat extra zaadbollen op de voedertafel, leid je de vogel af van de nestjes. In de zomer is deze vogel je beste vriend, want slakken eet ‘ie graag!
Huismus
De huismus komt uit droge en warme gebieden van Azië en is een koukleum. Het is een gezelligheidsdier en je vindt ‘em in grote getale op velden en in tuinen. Die zwermen kleine, grijsbruine vogeltjes? Dat zijn dus huismusjes.Mannetjes en vrouwtjes haal je makkelijk uit elkaar. Mannetjes hebben een zwarte vlek op hun borst. En hoe groter die vlek, hoe meer testosteron. Ze eten het liefst insecten, vooral de jongen. In de winter zijn ze ook dik tevreden met zaadbollen. Ze komen dicht bij huis en broeden graag onder daken van huizen. Het geluid van de huismus kun je omschrijven met een echte ‘tsjilp’.
Merel
Op een hoge uitkijkpost, daar kun je de merel treffen. In een boom of op een begroeide pergola bijvoorbeeld. Je zou kunnen zeggen dat deze - oorspronkelijke - bosvogel veranderd is tot stoere stadsbewoner. Het zwarte vogeltje met een oranje snavel is heel herkenbaar. Vrouwtjes beoordelen de mannetjes op de kleur van hun snavel. Hoe mooier oranje de snavel, hoe gezonder het mannetje. En laat dat nou net nodig zijn voor de toevoer van voedsel als de merel op haar nest zit. Slim bedacht, niet? Merels hebben een breed zangrepertoire met luide tonen. Is er gevaar? Dan hoor je enkel: tak. In de winter zijn bessenstruiken favoriet of een appeltje dat slap of rot is geworden. Ook broodkruimels en een pinda’s lusten ze graag. Dus begin maar vast met een slinger van pelpinda’s.
Dieren in de wintertuin
Vogels eten insecten, lieveheersbeestjes bladluis en egels lusten graag een slak of tien. Het zijn je natuurlijke bestrijdingsmiddelen in de tuin én de biodiversiteit neemt er door toe. Het mooie is dat je door te voederen direct de vogelpopulatie van je (winter)tuin diverser maakt.
Vogels kunnen we het hele jaar door trakteren op wat extra’s. Wat ze precies nodig hebben, verschilt per seizoen. In de winter verbruiken ze veel energie om hun lichaamstemperatuur op peil te houden. Koude nacht? Dan verliezen sommige kleinere soorten wel tien procent van hun lichaamsgewicht. Tuinvogels zullen je dan ook dankbaar zijn voor elk extra maaltje, en dan het liefst een vette hap. Vetbollen, pindaslingers en speciale vogelzadenmixen zijn ideaal.
DIY vetbol
Kant-en-klare vogelbollen zijn verpakt in een plastic netje. Gebruik deze liever niet, want vogels kunnen erin verstrikt raken. Bovendien eindigt het plastic vaak als zwerfafval. Maak de bollen gewoon zelf. Hoe? Verwarm ongezouten frituur- of kokosvet langzaam totdat het warm (niet heet) en gesmolten is. Roer er vervolgens ongeveer één deel zadenmengsel op één deel vet door. Leg koekvormpjes op een met bakpapier beklede bakplaat en giet het mengsel hierin. Verwijder de vormpjes als het vet gestold is. Prik een gaatje in de ‘vetbollen’, haal er een touwtje doorheen en hang ze op. Niet alle vogels gaan graag op een vetbol zitten, leg dus ook een paar vormpjes zonder koordje op de voederplank.
Nationale vogeltelling
Op 26, 27 en 28 januari is de jaarlijkse vogeltelling om te onderzoeken hoe vogels onze tuinen gebruiken. En met die informatie kan de Vogelbescherming samen met Sovon Vogelonderzoek vogels beter helpen en beschermen. Dubbel plezier dus, wanneer je oefent op het herkennen van de vogels én de gegevens helpend zijn. Om vogels op uiterlijk te herkennen, is een vogelgids onmisbaar. Dat kan een papieren exemplaar zijn, maar ook een app. Gebruik bijvoorbeeld mijntuinvogeltelling.nl om vogels snel te herkennen. Hier kun je ook terecht voor meer informatie over de telling.
Meer lezen over vogels:
- Vogels (Terra) | Geïllustreerde liefdesverklaring aan onze gevederde vrienden, geschreven door ornitholoog en natuurkenner Ulrich Schmid.
- Vogels, een leven lang (Kosmos) | Persoonlijke weergave van ruim een halve eeuw aan memorabele, ontroerende en leerzame vogelmomenten door een vogelkenner en -beschermer Nico de Haan.
- De gewiekste vogelgids (Kosmos) | Nog een boek van Nico de Haan. Met deze praktische gids leer je vogels snel herkennen aan de hand van kleur, gedrag, vorm of leefgebied. Ideaal voor de beginnende amateurvogelaar.
- De magie van vogels (HarperCollins) | Journalist en amateur-ornitholoog Johanna Romberg vertelt over hoe de natuur ons rust geeft en waarom vogels kijken zo gelukkig maakt.
Veel plezier met vogels tellen dit weekend!