
In deze aflevering gaan we in gesprek met Loes Knoop, op Instagram beter bekend als Loestuin, over hoe je kunt starten met een moestuin én welke keuzes daarbij komen kijken. Loes deelt veel praktische tips en maakt iedereen enthousiast om het gewoon eens te proberen. Van eigen kweek & oogst word je gelukkig!
Lees je deze podcast liever? Hieronder vind je een geschreven versie op basis van de podcast. Let op: het is geen letterlijk transcript, maar een samenvattend verhaal. In de podcast hoor je veel meer praktische tips en kennis.
Loes, bekend op Instagram als Loestuin, heeft inmiddels een trouwe schare van meer dan 20.000 volgers opgebouwd. Haar posts over haar tuinprojecten, vooral de aanleg van haar nieuwe moestuin achter haar huis sinds december 2023, vallen op door een persoonlijke, nuchtere aanpak en een flinke dosis eigenwijsheid – in de beste zin van het woord.
“Ik wilde gewoon mijn eigen ding doen, zonder dat iedereen zich ermee bemoeit,” vertelt ze over de reden waarom ze destijds geen volkstuin koos. In plaats daarvan vond ze via een briefje in de supermarkt een stuk grond. “Ik had geen zin in allemaal meningen, ik had rust nodig.”
Die rust zocht en vond Loes in de tuin, nadat ze een burn-out had doorgemaakt. “Ik was op zoek naar iets wat me ontspanning gaf. En steeds kwamen de gesprekken met mijn psycholoog terug op buiten zijn. Mijn opa en vader tuinierden vroeger ook, dus ergens zat het al in me.”
Wat begon met een simpel plan – “als de helft lukt, ben ik al blij” – groeide uit tot een persoonlijke tuinvisie die steeds meer mensen aanspreekt. Loes begon te delen op Instagram omdat ze zelf op zoek was naar inspiratie. “Ik wist niks van moestuinieren. En ik wilde mijn vrienden niet steeds lastigvallen met al mijn verhalen. Dus ik begon gewoon met posten.”
Inmiddels is ze zes jaar verder. Ze begon met spitten “op de ouderwetse manier, zoals mijn vader me had geleerd”, maar ontwikkelde gaandeweg haar eigen stijl. En die stijl is allesbehalve traditioneel. Haar moestuin ziet er meer uit als een siertuin, met organische vormen, natuurlijke materialen en een overvloed aan planten die – toevallig – eetbaar zijn.
“Esthetiek staat bij mij voorop,” zegt ze eerlijk. “Het is een bonus dat we eruit kunnen eten.” Toch oogst ze ruim voldoende. Zelfs in januari eten zij en haar partner nog twee keer per week uit eigen tuin. “We hadden vorig jaar vijftien kilo appels van drie bomen. Dat had ik echt niet verwacht.”
De basis van haar tuin: puzzelstukjes. “Ik verzamelde alles wat ik mooi vond – van Pinterest, Instagram, gewoon op straat – en stelde daarmee een soort verlanglijstje samen. Dingen die ik er per se in wilde.” Lijfbomen, een koude bak, zitplek, kleinfruit. En belangrijker nog: een plek die gezellig en prettig aanvoelde. “Dat stond bovenaan mijn lijstje.”
Niet alles ging volgens de boekjes. Integendeel. Ze kreeg flink wat (ongevraagde) adviezen, vooral toen haar Instagram groeide. “Iedereen had ineens overal een mening over. Maar ik heb geleerd dat ik het op mijn manier wil doen.” Zo koos ze bewust niet voor een kas. “Dat past niet bij me. Ik wil geen extra werk. Mijn platte bak werkt prima.”
En ook haar tuinpad is een goed voorbeeld van hoe ze haar eigen koers vaart. “Ik heb gewoon karton met houtsnippers gedaan. Gratis materiaal, hergebruikt, en het werkt prima. Mensen zeiden dat het zou wegzakken of vol onkruid zou staan. Nou, ik heb er een paar paardenbloemen in, maar verder niks.”
Loes maakt zoveel mogelijk gebruik van hergebruikte materialen. Wilgentakken, oude steentjes van Marktplaats, zolderplanken uit hun eigen huis. “Ik heb zelfs plantenlabels gemaakt van resthout.” Het past bij haar visie op tuinieren: niet perfect, maar wel bewust. “Ik ben een enorme perfectionist, maar in de tuin lukt het me om dat los te laten.”
Dat loslaten is misschien wel haar grootste les. “Als je begint met de verwachting dat het niet allemaal perfect hoeft, dan ben je sneller tevreden. En je durft sneller te beginnen.” Ze raadt anderen aan om vooral ook die verwachtingen bij te stellen. “Het gaat toch niet allemaal in één keer goed. Die natuur doet toch wat-ie wil.”
In haar aanpak zit een fijne balans tussen intuïtie en planning. Ze maakt nog steeds lijstjes – “ik heb een Excel met zaaitijden, hoor” – maar laat ook ruimte voor improvisatie. “Soms zie ik ergens een gat in de grond, en dan zet ik daar gewoon nog iets neer. Dan zie ik wel hoe het groeit.”
Wat haar tuin bijzonder maakt, is dat het geen rechte lijnen en vakken zijn, maar een soort levende puzzel. “Ik zaai niet in rijen. Alles staat door elkaar. Ook bloemen, die vind ik net zo belangrijk.” Ze laat zich inspireren door permacultuur, maar zonder dogma’s. “Ik ben gewoon aan het uitproberen. En als het niet werkt, probeer ik wat anders.”
Ook in de bodemkwaliteit verdiept ze zich, zonder daarin door te slaan. “Ik heb een bodemtest gedaan en mest toegevoegd waar nodig. Maar ik weet ook dat ik niet alles zelfvoorzienend kan doen. Daar is deze tuin, en mijn leven, gewoon niet op ingericht. En dat is oké.”
Haar tuin groeit met haar mee. Zo gaat ze dit jaar wat fruitstruiken verplaatsen omdat ze teveel schaduw geven. En ze blijft dingen proberen, zoals pompoenen onder de lijfbomen planten. “Dat ging verrassend goed! De grond bleef vochtig en ik had een mooie oogst.”
Bovenal is de tuin haar plek. Een plek om te zijn, na te denken, bij te komen. “Zonder mijn tuin zou ik echt meer stress hebben. Het is mijn rustpunt geworden.”
Op de vraag wat ze zou zeggen tegen beginnende tuiniers die net als zij overweldigd worden door meningen en goedbedoelde adviezen, antwoordt ze: “Gewoon beginnen. Klinkt makkelijk, is het niet. Maar probeer het. Doe het op jouw manier. En als iets niet lukt – nou ja, dan probeer je het gewoon opnieuw.”
Dat is misschien wel de kracht van Loes Tuin. Niet de perfecte oogst of het strak geplande schema. Maar het lef om op gevoel te werken, te vertrouwen op wat voor haar werkt, en te genieten van wat daaruit groeit – letterlijk én figuurlijk. Zoals ze zelf zegt: “Ik heb een tuin die bij mij past. En daar ben ik ontzettend trots op.”